Het onderwerp was ‘het herkennen van de kwaliteit en de richting van het licht’.
We hebben naar foto’s en schilderijen in boeken gekeken om te zien of je het soort licht en de richting van het licht kan herkennen. Als je dat eenmaal herkend dan kun je die foto ook zo goed mogelijk namaken.
Drie belangrijke eigenschappen van het licht (voor ons als fotograaf) dat telkens weer voorbij komt:
– Hard licht
– Zacht licht
– Richting van het licht
Hoe herken je dat nou:
Het verschil tussen hard en zacht licht is vooral te herkennen aan de ‘geprojecteerde’ schaduw. Dat is het schaduw-beeld die zichtbaar is op de muur bijvoorbeeld. Vaak zie je ook wel een schaduw van de neus ‘geprojecteerd’ op de wang of net onder de neus. Ook als iemand een bril op heeft dan zou je ook een schaduw-beeld kunnen zien op de wang.
Is die overgang van lichte gedeelte naar schaduw gedeelte abrupt of hard, dan spreek je van hard licht. Dan is er een kleine lichtbron gebruikt.
Is die overgang van lichte gedeelte naar schaduw gedeelte geleidelijk of wellicht nauwelijks te zien, dan spreek je van zacht licht. Dan is er een grote lichtbron gebruikt.
Overgang van licht naar schaduw is vrij abrupt, dus hard licht
Overgang licht naar schaduw loopt heel geleidelijk, dus zacht licht
Want je weet:
– kleine lichtbron geeft hard licht (harde overgang van licht naar schaduw)
– grote lichtbron geeft zacht licht (zachte overgang van licht naar schaduw)
Daarna komt de richting van het licht. Hoe weet je nou waar het licht vandaan komt.
Ook hierbij kun je dat voornamelijk zien aan de schaduw. Zit de schaduw links op het gezicht dan komt het licht van rechts (en andersom).
Heb je een schaduw alleen net onder de neus dan komt het licht recht vanaf de camera en heel iets hoger dan de camera.
Schaduw zit rechts dus licht komt van links
Schaduw zit links dus licht komt van rechts